dinsdag 17 juli 2012

Onderwijs


“Het tuinbouwonderwijs sluit onvoldoende aan bij de praktijk.”
Als ik mensen met een ernstig gezicht een dergelijke stelling hoor debiteren, dan slaat mijn gezond verstand op hol. Want welke praktijk bedoelen ze precies?
Krijgen we volgend schooljaar les in het opjagen van het personeel zodat die luie donders wat harder gaan werken?
De lesmodule ‘Aanbodversplintering’ als verplichte stof? ‘Contraproductief Kankeren Op De Overheid’ als keuzevak? Krijgen we prakticum ‘Hoe Berg Ik Mijn Verboden Bestrijdingsmiddelen Zo Op Dat De Milieupolitie Niks Vindt Maar Ik Niet Te Veel Moeite Hoef Te Doen Om Het Elke Dag Tevoorschijn Te Halen’? Studiepunten voor het volgen van het extra vak ‘Schampere Opmerkingen Maken Over De Buren’? Extra studiepunten voor degene die in de schoolkas de tomaten weet te produceren die het dichtst tegen de ondergrens van kwaliteitsklasse 1 zitten? Een certificaat voor het doorlopen van de leergang ‘Zo Lang Mogelijk Uitstellen Van Verplichte Milieu- En Arbo-Investeringen’? Stagelopen niet alleen op tuinbouwbedrijven, maar ook bij advocatenkantoren om bedreven te raken in het aansprakelijk stellen van alles en iedereen en het claimen van elke denkbare vorm van schade. En ’s zomers natuurlijk met zijn allen op schoolreisje naar Albanië, om daar alvast contacten te leggen met de plaatselijke bezitlozen, voor als Polen EU-burgers zijn geworden, dus niet meer illegaal zijn en dus ook niet langer genoegen nemen met die rottige piekarbeid in de Nederlandse tuinbouw tegen een hongerloontje.
Díe praktijk?
Rik Prikkel 9/2001

Geen opmerkingen:

Een reactie posten