maandag 30 juli 2012

Tuinbouwikileaks

Heeft u nog geheimen?
Dat dácht u maar. Alles is geweten. Is het niet door uw vader en moeder of uw vrouw of man, dan is het wel door de Belastingdienst of door de AIVD.
Of misschien staan al uw gegevens al gecodeerd op Wikileaks. Klaar om openbaar gemaakt te worden als het de heren hackers te heet onder de voeten wordt.
U heeft het nieuws toch wel bijgehouden over het grootste lek sinds Piet Schrijvers in de nadagen van zijn carrière voor PEC Zwolle ging keepen? Zo niet: iedereen die de hand kan leggen op een document dat niet al op internet staat en alleen al daarom het predikaat geheim schijnt te moeten krijgen, die kan dat lekken naar www.wikileaks.com. Dat kan explosief materiaal zijn, zoals dat filmpje van Amerikaanse militairen die als ware het een computerspelletje onschuldige Iraakse burgers afknalden. Maar het kan ook een stuk minder opzienbarend zijn, zoals nu een berg brieven van Amerikaanse diplomaten die zich - onder vermeende dekking van wat ooit het briefgeheim heette - zich weinig diplomatiek (maar wel zo duidelijk) uitlaten over politieke leiders van de hoogste tot en met de laagste categorie.
Na de overheid te hebben aangepakt wil Wikileaks ook een digitaal boekje opendoen over het bedrijfsleven. Dan zijn wij dus aan de beurt. Nou, dan gaan we het beleven hoor.
Dan komt uw échte spuitschema en uw échte loonadministratie op internet te staan. Oei.
En weten we eindelijk wie nou écht de marges pakt in de keten. Ehh.
En dan komen we er eindelijk achter wat de NVAF nou écht tegen het PT heeft. Want om nou zoveel moeite te doen voor die paar centen, daar moet meer achter zitten.
Of er wordt eindelijk onthuld dat de PT-bestuurders jarenlang het zomerreces feestend hebben doorgebracht in Monaco.
 Rik Prikkel
50/2010

Incorrect

Met het korten van de dagen word ik alleen maar opgewekter. Een kleine bijdrage daarvoor kreeg ik vorige week weer over de mail. Een heerlijk onbekommerd incorrecte mail, in reactie op mijn column van twee weken geleden. Daarin maakte ik melding van een vervelende blessure als gevolg van het maaien van mijn slootkanten.
“De Oplossing voor het voorkomen van het terug kerende schouderblessure, bel de Hoogmaaier voor het maaien van U slootkant, en U heeft geen last van de schouwmeester, vanwege U slootkant dan perfect is. Met vriendelijke groet. De Manne Van De Hoogmaaier.”
Ik kreeg meteen een warm gevoel bij deze tekst. Juist dat ongepolijste van zo’n grammaticaal nogal rammelend mailtje maakte dat ik me meteen een beetje thuis voelde bij die Manne Van De Hoogmaaier. Het lijken me manne van het kaliber, niet zeure, maar maaie! En zukke mot je hebbe.
Er was ook een internetadres meegemaild: www.dehoogmaaier.nl.
Ik doorklikken. En onmiddellijk werd mijn gevoel helemaal bevestigd. De manne trekken zich op hun homepage namelijk niks aan van wat wel en niet zou horen op een serieuze zakelijke website. Een prachtige blonde dame staart de bezoeker politiek volledig incorrect aan. Slechts gehuld in een zwarte bikini, werkschoenen met stalen neuzen, werkhandschoenen en beschermende beenstukken poseert ze met een stoer model kantenmaaier.
Ja, zo’n maaister wil je wel langsgestuurd krijgen.
Maar in werkelijkheid komen de manne natuurlijk zelf, knoestige kerels met eelt op de klauwen en met door bierbuiken uitgerekte en door hard werk nooit meer helemaal schoon te krijgen bedrijfsshirts. Lijkt me best gezellig. Maar ja, ik ben zuinig opgevoed. Dus komende zomer zal ik toch wel weer zelf staan maaien.
Rik Prikkel
juni 2008

Stijlvolle bloedverwanten

Mijn vrouw heeft mij uitgekozen niet omdat ik nou zo’n stijlvolle jongen was. Dat hoeft niemand te verbazen, want de mannen in de tuinbouw zíjn nu eenmaal niet zo geweldig stijlvol. We moeten het hebben van ons karakter. En onze tomeloze energie – ook een voordeeltje. En wellicht ook die kwajongensachtige charme. Maar zeker niet van onze stijl.
Als we gaan winkelen voor wat nieuwe kleren, dan doen we dat bij Agrifirm of bij Zeeman. Heel misschien bij C&A. Een enkeling die het hoog in de bol heeft gaat op luxe naar een plaatselijke mannenmodeboer die wel de prijskaartjes heeft, maar toch eigenlijk ook niet de merken.
Onze huizen zien er al net zo stijlloos uit, soms misschien zelfs pompeus, als we er een prestigezaak van maken. Met onze bedrijven is het al niet veel beter gesteld. Vreugdeloze utiliteitsbouw. En als er eens wat meer geld is, dan draait het uit op nog een vreugdelozer vorm van halfbakken pretentie met spiegelend glas en dan toch weer net geen design in de inrichting.
Waarom begin ik hierover? Omdat wij verleden week zaten te kijken naar de nieuwe televisieserie van de Avro. Bloedverwanten. Speelt in de sierteelt. Bloembollen. Gerbera’s onder glas. Maar vooral heel veel design. Ineke herkende het allemaal meteen. Artemide lampen. Bureaustoelen van Eames. Mannen in overhemden van Hans Ubbink en met Italiaanse schoenen. Schitterend jaren 30 kantoorpand. Mooie huizen. Fraai binnen- en buitenmeubilair. Op deze televisieset is meer design verzameld dan in de gehele tuinbouw bij elkaar.
U moet voor de gein maar eens kijken. Het verhaal is ook best aardig en er wordt leuk geacteerd. Maar het gaat mij er vooral om dat we hier kunnen zien hoe ver wij als ondernemers nog staan van bedrijfsinrichting waarmee we in de rest van de zakenwereld echt eens serieus genomen worden. Stijlloze prutsers die we zijn.
Rik Prikkel
11/2010

Songfestival

Je moet vooruit durven kijken. Dus kijken ik en mijn collega’s uit de buurt elk jaar gezamenlijk naar het Eurovisie Songfestival.
Er schijnen al mensen te zijn die bij hun keuze wel of niet voor de Europese grondwet te stemmen een belangrijke plaats inruimen voor de gang van zaken op dit liedjesfestijn. Alsof in die grondwet is opgenomen dat wetsvoorstellen betreffende voedselveiligheid en sociaal beleid en de toekenning van subsidiegelden aan dit of dat achterstandsgebied voortaan via televoting worden behandeld. En alsof door deelname aan het songfestival de Oekraïne en Wit-Rusland en Roemenië en Turkije nog maar een halve stap verwijderd zijn van het lidmaatschap van de Europese Unie, waarna het politiek zwaartepunt van de Unie definitief ergens in de onherbergzame rotsgebergtes van Transsylvanië zal komen te liggen.
Wij maken ons daar niet zoveel zorgen over. Als we zien dat het ministaatje Malta, dat als eiland technisch gezien nul buurlanden heeft, met een dikke zangeres in een lange soepjurk jaar na jaar de top 5 weet te halen, dan valt het met de partijdigheid van al die Slavische televisiekijkers best mee.
Waar wij vooral van genieten is die bonte verzameling jongelui: fitte jongens en mooie meisjes waar de vitaliteit vanaf spat. Wij hebben onze eigen stemming gehouden en als winnaar is Moldavië uit de bus gekomen. Als over een paar jaar de Poolse seizoenarbeiders te hoge eisen gaan stellen, dan gaan we een paar van die vrolijke springerige Moldaviërs halen.
Rik Prikkel
24-5-2005

Ontbijt

Mijn schoonfamilieleden die de tuinbouw alleen maar van de buitenkant kennen, die zeggen wel eens tegen mij: “Rik, jij zult wel stevig ontbijten.” Die zien de tuinder als een soort voorhistorisch oermens die elke dag bij het ochtendkrieken hompen brood naar binnen gaat zitten werken, belegd met zelfgerookte ham en vetspek, vers onder de kip vandaan geraapte eieren en natuurlijk met allerlei producten uit de eigen tuin. Ik zou elke morgen aan de gebakken tomaat zitten en stokbroden met komkommer en sla, versterkt met allerhande kazen en ambachtelijke plattelandboters van naburige boerenbedrijven. Want er moeten natuurlijk wel genoeg calorieën aan zo’n werkmansontbijt hangen. Anders zou de tuinder al halverwege de ochtend ten prooi vallen aan een verflauwing tussen de plantjes.
Er is ook wel eens gesuggereerd dat ik ’s morgens vroeg al aan het biefstuk en de pasta zou zitten, alsof ik een wielrenner was die een zware bergetappe moest gaan rijden of een klassieker over kasseien en kuitenbijtend steile heuveltjes.
Ach ja, de karikaturen waar de tuinbouw al niet mee te kampen heeft. Maar daar wordt naar mijn bescheiden mening door sommigen dan weer al te luidkeels tegen in gebracht dat het werk tussen de groenten en het fruit níet meer zwaar en vies zou zijn. Meer vergelijkbaar met een dagje in een stembureau met de Gemeenteraadsverkiezingen. Maar dan afwisselender. Wat natuurlijk ook onzin is.
Vanmorgen was mijn werkdag in elk geval ietsje afwisselender, omdat ik eerst op de fiets naar het dichtstbijzijnde stembureau ben gegaan. Toch nog drie kilometer heen en weer drie kilometer terug. Maar het was mooi weer. En in plaats van drie boterhammen en een glas melk met drinkontbijtpoeder (was trendy, is weer helemaal uit, maar wij zweren er nog steeds bij), heb ik vanochtend er één boterham extra met Light halvarine met extra Omega 3 en 6 en pindakaas met cashewnoten gegeten. Ik hoop dat ik er de lunch mee haal.
Rik Prikkel 
10/2010

Local for local niche

Buurman André heeft het licht gezien. Hij wil in een niche.
Want het water staat hem tot aan de lippen, mopperde hij vorige week boven zijn mok dampende koffie en zijn mond vol met een net iets te grote hap van de kano die we die ochtend in het koekblik hadden zitten.
“Je weet toch wel dat niche níét het Franse woord is voor reddingsboot?”
En of hij ook al wist in wat voor niche hij zich met zijn tomaten zag belanden.
“Ik wil als streekproduct in de winkel.”
Dat leek mij toch wat bezwaarlijk. Want André teelt doodgewone tomaten. Weinig streekgebondens aan.
“Vers van om de hoek, zo ga ik het noemen. Dat zien de mensen graag. Geen gesleep met producten. Local for local.”
Ja ja, die André heeft behalve groene vingers ook een verrassend sterk ontwikkelde talenknobbel. Zelf vind ik het al zeer verdacht dat we voor een streekproducten een internationaal aandoende Engelse term schijnen te moeten gebruiken. Plaatselijk voor plaatselijk laat kennelijk te zeer doorschemeren hoezeer een tuinder zich beperkt door in deze niche te gaan zitten. Maar André liet zich zijn net gevonden enthousiasme nog niet afnemen.
“Om te laten zien dat het echt van om de hoek komt, komt er op de verpakking een foto van mij op mijn bedrijf te staan.”
De fotograaf was al geweest. Als André eenmaal een plan heeft, dan zet hij er vaart achter ook. Of die fotograaf hem dan had geportretteerd met het water aan de lippen? Om de plaatselijke consumenten duidelijk te maken hoe nodig het was dat ze met een meerprijs hun plaatselijke tomatentuinder voor de ondergang zouden behoeden?
André deed er even het zwijgen toe. En om van onderwerp te veranderen. “Wat betekent niche volgens jou dan eigenlijk wél, in het Frans?”
“Een niche, beste André, is een hondenhok.”
Rik Prikkel
week 8/2010

vrijdag 27 juli 2012

Wetenschap

Sommige onderzoekers verpesten het ook voor de rest. Ze zijn zo gespitst op het halen van de publiciteit dat ze in ongeloofwaardige termen gestelde persberichten de deur uit doen en op die manier vreemde berichten in de media veroorzaken. Bij de WUR vandaan kwam op Valentijnsdag om half 10 ’s ochtends een bericht dat onderzoekers een paddestoel hadden gevonden die ‘aan seks denkt’. Leuk voor luchtige uitsmijtberichtjes aan het eind van radiouitzendingen.

Met als gevolg dat wij die onderzoekers niet meer geloven. Een paddestoel die denkt? Waanzin! Ik betrap me daar vaker op. De media pikt er de raarste wetenschapsberichten uit en brengt die op licht spottende toon en weer krijgt mijn vertrouwen in wetenschappelijk onderzoek een knauwtje. Laatst hadden onderzoekers op de een of andere universiteit uitgevonden dat mannen ’s ochtends gemiddeld langer voor de badkamerspiegel staan dan vrouwen. Dat druist regelrecht in tegen elke vorm van mannelijke intuïtie (ja, die bestaat). We kijken elkaar aan en zeggen, zonder één letter van de verslaglegging door de onderzoekers zelf te hebben gelezen: “Dat onderzoek is ondeugdelijk”.

En dat is eigenlijk zorgwekkend. We dreigen zo eigenwijs te worden dat we wetenschappers die iets uitvinden dat tegen ons alledaagse denken ingaat gewoon niet geloven. En als ze tot conclusies komen die met dat denken wél in lijn zijn, dan mopperen we dat we dáár toch geen dure universiteiten voor nodig hebben. Boeren verdwijnen met duizenden per jaar, maar het boerenverstand heerst als nooit tevoren.

Rik Prikkel

8/2008

Jeuk

Elk land krijgt de vakbonden die het verdient. Wij hebben vakbonden die in ieder geval weten dat je in de komkommertijd leuk aan de weg kan timmeren. In de maanden van snel opdrogende nieuwsbronnen rennen de media - als dorstige dwalers in een woestijn – hysterisch op elk schijnbaar nieuwsplasje af. Dat resulteert dan in items op tv en radio en artikelen in kranten met koppen erboven alsof de dijken zijn doorgebroken.

Maar nee, het gaat toch echt om de CNV-jongeren die door het land toeren in het kader van de verkiezing van de beste vakantiewerkgever. En onderweg constateren dat er wel eens een vijftienjarige in de buurt van een sorteermachine komt. Of dat hier en daar een gastje van 12 jaar en elf maanden oud een aardbei plukt.

Of dan FNV Bondgenoten. Die beginnen heel tactisch in augustus aan een actie tegen allergieën in de tuinbouw. En waarschuwt maar vast dat het allemaal waarschijnlijk zal gaan leiden tot schadeclaims voor die arme stumpers die arbeidsongeschikt raken door een overgevoeligheid voor de paprika of de tomaat. FNV Bondgenoten heeft nog geen exacte cijfers, maar wil wel al spreken van een ‘vergeten’ problematiek. Onduidelijk blijft wie wat nu precies vergeten was. De bond is in ieder geval niet vergeten weer een geinige kreet te verzinnen bij de actie. ‘Jeuk van je werk’.

“Zo heb ik er ook wel een paar gehad, die jeuk kregen van werk in het algemeen”, zullen heel wat tuinders verbeten mompelen. En ze voelen zelf ook een hardnekkige jeuk opkomen. Jeuk van je vakbond.

Rik Prikkel

33/2007

Voorspelling

Zoals u weet stikt het in Huize Prikkel van de vegetariërs. Ik doe daar niet smalend over. Vegetariërs zijn doorgaans goede groente-eters.
Al kun je het ook overdrijven. Onder de kop Tomaat Doodt Topmodel las ik in mijn regionaal dagblad een ludiek bedoeld bericht over een fotomodel in Brazilië dat haar dieet van tomaten en fruit iets te ver had doorgedreven en gegrepen door een niet eens zo harde windvlaag onder een bus was gekomen. Had de tomaat het weer gedaan.
Maar dat terzijde. In een iets serieuzer krantenbericht las ik dat over vijftig jaar iedereen vegetariër zal zijn. Dat is een van de voorspellingen van een aantal topwetenschappers die voor het gerenommeerde tijdschrift The New Scientist een halve eeuw vooruit mochten kijken. In 2056 zullen we in staat zijn (hoe? dat staat er niet bij) de gedachten en emoties van dieren te doorgronden. En dan snij je een koe niet meer zomaar aan reepjes om als biefstuk te gaan dienen.
Dan daar maar meteen mijn toekomstvoorspelling aan toegevoegd: over 50 jaar eten we ook geen planten meer, want tegen die tijd kunnen we eveneens feilloos de gedachten en gevoelens van planten scannen. Planten zullen ons dan tevens het geheim van leven op vloeibare meststoffen via substraat hebben doorgegeven.
Dus over 50 jaar ademt de mens CO2 in en zuurstof uit en zijn we dolblij met het broeikaseffect.
Rik Prikkel
2006

Gooien

Jaarlijks gooit Nederland voor 4 miljard euro aan voedsel weg. Las ik in mijn dagblad. Jeetje wat veel, moeten we dan roepen. Maar het blijkt neer te komen op 55 kilo per persoon per jaar. Oftewel 150 gram per dag. En dan valt het misschien wel weer mee.
Eens even kijken wat ik vandaag heb weggegooid: twee peren die er in de supermarkt lekker uitzagen, maar die maar niet rijp wilden worden. Totdat ze onderin de fruitschaal alsnog érg rijp bleken te zijn geworden. Een restje rijst waar we niet meer aan toe zijn gekomen. Een paar plakjes ham die een beetje raar begonnen te kleuren. Hee, ik zie ook een sinaasappel in de bak liggen, waarschijnlijk door Ineke weggegooid. Weegt die met schil en al mee?
Of we morgen wel door de hele zak gesneden krulslamelange zijn heen gekomen weet ik ook zo net nog niet. En Anne gaat zo dadelijk de eendjes voeren met wat oud brood waar zelfs geen tosti meer te maken is.
Ach, zo dramatisch is het niet, 150 gram per dag. Als we de consument voorhouden dat hij elke dag 200 gram groente tot zich moet nemen, dan doen we ook toch net alsof dat toch eigenlijk helemaal niet zo veel is. Een fatsoenlijk tomatengevecht kun je er in elk geval niet mee houden.
Dus dames en heren consumenten, blijven kopen, ook al is het voor de weggooi.
Stel je voor dat dat stukje vraag ook al wegvalt.
Rik Prikkel

Zegen

Belgische pastoor zegent nieuwe tractor en boomgaard. Het doet het in de kranten altijd goed als ludiek berichtje, liefst met foto’s. Op zijn best vinden we het lachwekkend en op zijn slechtst stellen we hoofdschuddend de diagnose: achterlijk bijgeloof.
Waarom eigenlijk? Als een nieuw schip gedoopt wordt met een fles champagne en behouden vaart krijgt toegewenst door de hooggeplaatste champagnewerper, dan wordt dat toch zelden als iets lachwekkends gezien. Wel als iets feestelijks.
Ik snap het wel. Het heeft iets aandoenlijks, zo’n Belgisch pastoortje in vol ornaat bij een trekker. Net zoals die Italiaanse pastoortjes die met de wijwaterborstel een wielerpeloton zegent. Alsof er daardoor minder valpartijen zouden plaatsvinden of de verwondingen in geval van een valpartij minder ernstig zouden uitvallen.
Maar anderzijds: een priester bij een in bloei staande boomgaard dat is toch een mooi beeld. Is het zegenen van de bloesems niet een soort collectief bidden? De zegen afsmeken over de oogst en heel de schepping inclusief haar schepper vragen om toch alstublieft geen roet in het eten te gooien met een verwoestende nachtvorst, hagelbui of rupsenplaag?
Wie bidt voor dit of dat weet ook wel dat dat niet betekent dat hij of zij vervolgens zelf maar achterover kan leunen. Net zoals dat die gezegende wielrenners natuurlijk ook wel snappen dat ze zelf ook nog moeten uitkijken en maar beter een helm op kunnen zetten. En de Belgische fruittelers weten ook wel dat ze naast die zegening ook hun beregeningsapparatuur en hun tunnelspuit klaar moeten hebben staan.
Tip voor de onzekere fruitteler: laat ook die installaties preventief zegenen.
Geruststelling voor de ongelovigen: ik geloof er ook niet in, hoor.
Rik Prikkel
24-4-2007

Zorgen

Vroeger overkwam mensen van alles. Ze zagen het niet aankomen. Want nog niet alles werd continu gemonitord door satellieten, radar, sonar, mri-scans, echografieën, 24 uur per dag nieuwsuitzendingen, internet, sms-alerts en wat er tegenwoordig nog meer allemaal is aan communicatiegeweld.
Nu weten we al een paar dagen dat over een kleine drie weken er een superstorm onze kant op komt. Het stond in alle kranten. Alle weermannen lieten hun licht schijnen over de voorspelling van de Engelse meteoroloog. Het zou kunnen. Maar misschien ook niet. Het kan ook gewoon een straffe wind worden. Of een stevig briesje. Of toch die windsnelheden van meer dan 200 kilometer per uur.
De vraag die ik me hierbij stel: wíl ik het allemaal wel weten? Wil ik alle verrassingen uitsluiten? Wil ik me per se zo lang mogelijk van tevoren zorgen maken over dingen waar ik vroeger niet eens zou hebben nagedacht.
U hoort de ‘nee’ al aan komen stampen. Maar niet alleen wil ik het niet, ik kán het ook niet. Een mens kan zich maar over een beperkt aantal dingen tegelijk zorgen maken. De ene zorg verdringt de andere. En dan is het misschien juist wel weer aardig om je zorgen te maken over een storm die er waarschijnlijk toch niet komt.
Wat ik trouwens ook niet doe. Ik hoop alleen maar dat de achterste kas nou eens een keer finaal plat waait. Ben ik daar eindelijk van af.
Rik Prikkel
45/2007

Lichtvervuiling

Een vreemd soort gekrenkte trots maakte zich laatst van mij meester. Er is maar één glastuinbouwgebiedje genomineerd als lelijkste verlichte plek van Nederland. En dan nog een kas in Almere. Van de weeromstuit is Tuinderij Prikkel nu ook overgestapt op belichting. Want laat ik het maar bekennen, ik ben een groot fan van licht. Wat moeten wij zonder licht? De hele schepping is ermee begonnen. Voordat de Grote Bouwvakker in de hemel aan Zijn heilig handwerk begon, zei Hij “Er zij licht!” en Hij ontstak die grote bouwlamp, waar wij met zijn allen nu nog zo’n hoop plezier van hebben als we op vakantie gaan naar de Costa del Sol én natuurlijk als we een groenteplantje of fruitboom willen laten groeien en bloeien.
Om me heen kijkend naar wat er in de rest van Nederland de laatste jaren wordt gedaan met licht in de donkerste tijden, dacht ik weleens: nou jongens, iets minder kan ook wel, zo is het allemaal wel heel erg uitbundig.
Maar ja, je moet mee met je tijd. En wie trots is op zijn bedrijf, die mag dat ook best laten zien. En zíén dat kun je het nu. Het was een hele klus. Nog nooit zoveel lampjes uit de klit moeten halen. En voordat je die lichtslangen echt strak aan je gevel hebt gemonteerd, dat heeft toch meer voeten in de aarde dan je op het eerste gezicht zou zeggen. Ik moet alleen nog een paar flikkerende rendieren in de voortuin en wil ook nog een paar van die geinige kerstmannen op verlichte ladders tegen de schuur aan laten klimmen. Lelijk? Mooi? Licht!
Rik Prikkel
December 2006

Vervalsing

Zondag onthulde Jules Deelder in het Sparta stadion de Bok de Korver Tribune. Genoemd naar een voorhistorische voetballer, van wie het verhaal de ronde doet dat hij nooit trainde, omdat hij dat niet eerlijk vond ten opzichte van de tegenstander.
Ik zeg: zo’n man mag in de annalen van een zichzelf respecterende sportvereniging hooguit worden opgevoerd als afschrikwekkend voorbeeld van hoe je níét aan topsport moet doen. Laat staan dat je een tribune naar hem noemt.
De aan hem toegeschreven overdreven beleefde wedstrijdmentaliteit doet mij denken aan het gemekker van tuinders die overal om zich heen concurrentievervalsing zien.
Concurrentievervalsing?
Wie scherp concurreert doet dat per definitie zo vals mogelijk. Want je wilt winnen. De Denen hebben dertig jaar lang lopen zaniken over ons goedkope gas. Nou Denen: “Na na nana na!” Hadden jullie maar beter moeten lobbyen.
Tien jaar geleden konden wij er maar niet over uit dat de Spanjaarden het zo goed deden met behulp van honderden miljoenen aan EU-steun. Kinderachtig gezeur van ons, waar we gelukkig overheen gegroeid zijn.
Of dat verongelijkte gemier van zielige kleine tuindertjes die klagen dat ze niet gelijk worden behandeld als hun vakbroeders met een tien keer zo groot areaal. Nee, natuurlijk worden we niet gelijk behandeld. Want we zíjn niet gelijk. En gelukkig maar. Wees geen zielige, maar een trotse kleine tuinder, blij dat ie niet aan zo’n monsterlijk groot bedrijf vast zit.
Iedereen doet zijn best om zijn eigen voordelen en sterke punten uit te buiten. Net doen alsof iedereen gelijk is en gelijk behandeld moet worden, dát is pas concurrentievervalsing.
Rik Prikkel
april 2007

België

Ik heb getwijfeld over België. Dat was in de tijd van Dutroux en de Bende van Nijvel. En de dikbilveehoudershormonenmaffia. En raar gedoe in de politiek met een schimmige ontvoering van een ex-minister-president, omkopingen en zelfs moord.
Maar raar gedoe in de politiek hebben wij in toenemende mate ook volop en deze week denken we - of we willen of niet - toch eventjes terug aan Pim.
Nee, het is bij ons niks beter dan in België en misschien zelfs wel een stuk slechter.
Ik las bijvoorbeeld ergens op internet dat in België inmiddels meer dan honderd verschillende fruitbieren op de markt zijn. Het is in België gemiddeld vier graden warmer dan in Nederland en dan heerlijk rustig op een zonovergoten terrasje een ijs- en ijskoud kersen-, bramen-, aardbeien- of zelfs bananenbiertje naar binnen werken.
Vier graden warmer is voor de gewassen natuurlijk ook niet verkeerd. En dat milde klimaat strekt zich klaarblijkelijk ook uit naar de wereld der fiscaliteiten. Er gaan niet voor niets zóveel Nederlanders eventjes over de grens wonen dat bijvoorbeeld de Voerstreek inmiddels weer op het gemak in meerderheid Nederlandstalig is.
En Job heeft ook wat gelezen ergens op internet. Dat de provincie Antwerpen 100 hectare vrijmaakt voor glastuinbouw, goed voor netto 60 hectare glas. Net een stukkie voor mij, riep hij overmoedig. Het grootschaligheidsvirus heeft hem echt zwaar te pakken. Ik had het berichtje ook gelezen en kon hem vertellen dat in de tweede alinea stond vermeld dat de provincie er wel 20 tuinders meende kwijt te kunnen. Tja, dan ga je als gulzige Hollandse tuinder toch weer twijfelen over België.
Rik Prikkel
mei 2007

Ananas

Ik realiseerde me dit weekend zomaar ineens dat ik niet weet waar een ananas aan groeit.
Ik realiseerde me tevens dat me dat ook eigenlijk niet zo heel veel kan schelen. Je kunt je nu eenmaal niet alles weten en je kunt je al helemaal niet overal druk om maken. Wel zo relaxed dus dat ik niks van ananassen telen weet en dat er toch prachtige ananassen in de supermarkt liggen, vers dan wel handig in stukjes gesneden en ingeblikt.
Dat kinderen niet meer zouden weten dat melk uit koeien komt en dat je sla ook in hele kroppen kunt kopen en dat die dan weer met wortels en al in de grond hebben gestaan bij tuinders, kwam me ineens ook veel begrijpelijker voor.
In de wereld van het kind zijn anno 2008 heel veel dingen die heel veel spannender zijn dan voedselproductie. Niet dat er veertig jaar geleden niets spannender was dan een koe of een krop sla. Maar toen waren er nog veel meer boeren en tuinders en stond het gemiddelde kind dus toch fysiek nog wat dichter bij die dichtstbijzijnde koe of slaplant.
Ik sta kennelijk nu net zo ver bij de ananasplant vandaan (ik heb het opgezocht en weet dat het geen boom is en dat de ananas evenmin als een soort komische knol onder de grond groeit) als dat die kinderen afstaan van het melkproductieproces of van de slatuinder. Geeft allemaal niks. Als we maar weten wat er te koop is en waar. De uitdaging is kinderen te leren kiezen en te leren dat hun keuzes ook gevolgen hebben.
Rik Prikkel
week 48/2008

Groentemayonaise

Wie van ons kent Jeu Claes nog? Deze gewezen directeur van de Bredase groenteveiling RBT verschijnt nu alweer een fiks aantal jaren met name rond de Horecava met zijn vrolijke gezicht in allerlei media.
Geeft allemaal niks. Maar dan moet hij natuurlijk niet met vreemde toekomstvisioenen komen waarin groentemayonaise een hoofdrol speelt.
Als we geloof mogen hechten aan wat stond te lezen in De Telegraaf van buurman André (wij lezen die krant niet), dan ziet Claes een groentemayonaise voor zich, waarmee jong, snel en wild burgervolk dat niet meer aan zelf koken toekomt in de toekomst zonder probleem in één klap hun dagelijkse dosis met groente en fruit samenhangende gezondheidsstoffen binnenkrijgt.
Horeca Nederland en de Wageningse universiteit zouden voor de realisatie van deze ‘gezonde’ groentevervanger reeds de handen ineen geslagen hebben.
Ik heb al eerder vraagtekens gezet bij ingewikkelde plannetjes vanuit Wageningen om luie consumenten op slinkse wijze toch aan hun anti-oxidanten, hun flavonoïden, hun caroteen, hun seleen, hun foliumzuur en al hun vitaminen te laten komen. Maar ja, onderzoekers spelen nu eenmaal graag ingewikkelde dingen klaar.
Dat nu een ooit zo enthousiaste veilingdirecteur als Claes echter nu ook zijn naam verbindt aan dit soort nonsens, dat riekt volgens André naar verraad!
Ik denk dat het zo’n vaart wel weer niet zal lopen. Want we hebben al groentemayonaise. Wij noemen dat thuis ook wel tomatenketchup. U weet wel, dat spul waar per ongeluk nú al de hoogste concentratie van dat zo alom geprezen lycopeen blijkt in te zitten, zonder dat er een batterij Wageningers aan te pas moest komen. En waar de buiten de deur snackende ketchupgeneratie al sinds jaar en dag zo dol op is.
Rik Prikkel
week 3/2007

Beetje obees

Ik hou net als iedereen van lekker eten. En kijk daarom met groot medelijden naar al die mensen die vinden dat ze zich moeten inhouden. Omdat ze ‘te dik’ zouden zijn.
Daarom ook heb ik zo gesmuld van het bericht dat mensen met een licht overgewicht het laagste sterfterisico hebben.
Een zogeheten Body Mass Index (lichaamsmassacijfer) van 20 tot 25 werd tot voor kort als het ideaal gezien. Dan zat je geramd. Daarboven had je overgewicht of voor de liefhebbers onder u van modieus taalgebruik: obesitas. En dat was slecht! Daar ga je vroeg van dood na eerst nog een tijdje een overmatig beroep te hebben gedaan op de gezondheidszorg. Wij maakten ons daar in Nederland zoveel zorgen over dat we een Taskforce Obesitas in het leven riepen onder voorzitterschap van de de graatmagare Paul Rosenmöller.
Goed voor de groenteafzet, dacht ik. Want van groente word je niet dik.
Maar nu blijkt dat al die gezondheidsproblemen pas echt goed beginnen bij ernstige zwaarlijvigheid met een BMI van 35 en hoger. Sterker zelfs: wat nu nog te boek staat als licht overgewicht (bij een BMI tussen tussen 25 en 30) blijkt te zorgen voor het laagste sterfterisico. Mensen met een gezellig vetlaagje kunnen beter tegen een stootje. En wat nu het ideaal is is dus gewoon ondergewicht. Rosenmöller zal aan de bijvoeding moeten.
Minder goed voor de groenteafzet? Nee hoor. Mensen kunnen nu ongegeneerd vette sausjes over hun broccoli gooien. Scheppen ze nog een keer extra op en komen ze misschien eindelijk tóch aan die 2 ons groente per dag.
Rik Prikkel,
week 37/2008

45+

Mocht u nog in de illusie verkeren dat u altijd nog in loondienst kunt als het tuindersbestaan u te uitzichtloos en mentaal en lichamelijk afmattend worden, dan hoop ik voor u dat u de 45 nog niet gepasseerd bent. Want boven die leeftijd is het wel zo’n beetje afgelopen met uw aantrekkingskracht op werkgevers. Dat schrijft althans het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Staatssecretaris Ahmed Aboutaleb (46, maar vorig jaar net op tijd onder de pannen) is de nieuwe boeman van alle uitkeringstrekkers die het leven in de bijstand wel best vinden. Werkgevend Nederland heeft hem ervan weten te overtuigen dat er voor iedereen werk is. Dat riepen ze vorig jaar althans hard genoeg om Polen toegelaten te krijgen en om een discussie op gang te brengen over het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd.
Hoe het dan komt dat er een Actieteam Talent 45+ in het leven moest worden geroepen en een project GrijsWerkt, dat is eventjes niet duidelijk. Of toch?
Want de sociale dienst die u een 48-jarige langdurig werkloze bijstandstrekker in de maag weet te splitsen, die had óf een verdomd goed verhaal óf een hele flinke zak geld bij zich.
Maar maakt u zich geen zorgen. Aboutaleb en zijn actieteam hebben in het bijzonder contact met de Bouw, de Gezondheidszorg, het Onderwijs en de Metaal. De uitkeringstrekker gaat dit jaar voorbij aan de deur van de werkgever in de tuinbouwsector.
Maar wellicht komt er wel een tuinder van 45 jaar of ouder aan uw deur kloppen, omdat hij eieren voor zijn geld kiest en op zoek gaat naar een van die naar verluidt talrijke banen voor beter opgeleiden of meer ervaren krachten in de tuinbouw. Weest vriendelijk voor hem.
Rik Prikkel
week 6/2008

donderdag 26 juli 2012

Vrije wil

Het nieuwe kabinet is erg voor zoveel mogelijk vrijheid. En het Nederlandse volk is het met dat kabinet eens, want de twee grootste partijen van Nederland – volgens de laatste peilingen - hebben allebei de V van Vrijheid in hun naam staan. Zoveel mogelijk vrijheid, zodat de ondernemers van Nederland naar hartenlust kunnen ondernemen.
Maar ik las laatst in de wetenschapsrubriek van mijn krant dat het met die vrijheid van ons bitter tegenvalt. De dames en heren neurobiologen zagen naar net zoveel hartenlust aan de stoelpoten van onze vrije wil. Als wij denken geheel op basis van onze eigen vrije wil een keuze te maken, worden wij in werkelijkheid gestuurd door van alles en nog wat, behálve door onze vrije wil.
Onze partnerkeuze bijvoorbeeld… volslágen irrationeel. Gestuurd door geuren en door een onbewuste scan van de heupbreedte van vrouwen of de borstomvang van mannen, die vóór we er verstandelijk weet van hebben ons al een antwoord geeft op de vraag of die vrouw ons gezonde baby’s kan geven of dat deze man ons en onze baby’s wel goed kan beschermen. Niks vrije keuze. Geeft niks. Want als we er al te bewust bij gaan nadenken, dan gaat het meestal mis. Dan rijden we tegen dingen op, dan mislukt onze appeltaart, dan blijven we aan die verkeerde vrouw of die foute vent hangen. Recht op vrijheid wordt dan het recht om op basis van onze eigen rationele keuzes ongelukkig te worden of te mislukken als ondernemer.
Dat er dan nu een kabinet zit dat niet meer wenst alles maar van bovenaf te regeren en te sturen, dat is dan toch eigenlijk wel erg mooi. Niet omdat we dan zélf onze keuzes mogen maken, maar dan toch omdat we dan in elk geval niet in de weg worden gezeten door een regering met een al te uitgesproken eigen wil.
Nu eens kijken wat mijn onderbewuste me vertelt over het gewas dat ik dit jaar eigenlijk had moeten telen.
Rik Prikkel
week 46/2010

Lange hete zomer

Elke zomer is de optelsom van net zoveel zomers als men maar heeft meegemaakt en zich kan herinneren. En de een kan zich meer herinneren dan de ander.
Je hebt mensen die weten nog precies in welk jaar wie op welke dag welke etappe in de Tour heeft gewonnen en met hoeveel seconden voorsprong. En mensen die nog precies weten hoeveel cent komkommers deden op 29 juli 2001 en witlof en bloemkool en Doyenné du Comice.
Maar sommigen zijn zelfs de zomer van 2009 al vergeten. Voor diegenen nog even een kort weerbericht: minder zwoel dan die van 2010. En kouder ook, maar anderzijds wél zo heet.
De eerste blokkade van een lokale C1000 of Jumbo door boze tuinders op buisrailkarren met actiespandoeken wapperend aan de valhekjes leek niet ver weg. Maar ja meneer, iederéén heeft last van de crisis, dacht de burger al toen er verontruste telers voor de Tweede Kamer handtekeningen kwamen inleveren. Rotttige pech, prijzen in de goot terwijl dat nou ook weer niet zoveel met die hele godvergeten crisis te maken had.
Zomer 2010. De enige acties van deze zomer zijn oranje en zijn niet bepaald hárde acties. Mensen, het moest toch allemaal anders in de tuinbouw en de groente-afzet? Maar er gaat helemaal niks anders. Zoals dat ook na de zomer van 2008 niet het geval was. En ook niet na de zomer van 2007 of die van 2006 (best heet ook) of die van 2005, 2004 of 2003 (nog heter).
Nee, de zomer van 1995, dát was er nog eens een. Tóén gebeurde er ook echt eens een keer wat. Toen gebeurde The Greenery. Maar eigenlijk, kijkend met de wijsheid van nu in het achterhoofd, gebeurde er ook weer niet zo heel erg veel.
We worden toch eigenlijk allemaal alleen maar ouder. Ook degenen die zich weinig wensen te herinneren.
Rik Prikkel,
3 augustus 2010

woensdag 25 juli 2012

China

Moeten we niet wat met China gaan doen?
Die vraag hing vorige week vrijdag bij het ontwaken als een griezelige mistflard in mijn achterhoofd.
Misschien dat u dat een paar jaar geleden al had, hoor. Want terwijl ik over China lag na te denken, drong pas goed tot me door hoe laat dit besef bij mij is ingezonken.
China is al jaren aan een genadeloze opmars bezig. De Chinezen konden tot voor kort eigenlijk alleen maar goed pingpongen. Toen begonnen ze zich massaal bezig te houden met het fabriceren van goedkoop speelgoed. Ze kunnen inmiddels ook hartstikke goed turnen, schaatsen, hordenlopen en gaan op de volgende Olympische Spelen in eigen land niet tevreden zijn met minder dan 100 van de 300 beschikbare gouden medailles. Alleen veilige auto’s maken hebben ze nog niet zo onder de knie, maar dat zal ook niet lang meer duren.
China is bovendien al sinds jaar en dag de grootste producerende natie voor elke groente- en fruitsoort die je maar kunt bedenken. Gelukkig aten tot op heden de Chinezen die productie zelf in zijn geheel op. Maar dat gaat niet lang meer duren. Binnen nu en een paar jaar (en misschien zijn dit veel te voorzichtige schattingen) wordt Nederland als tuinbouwexporterende natie overvleugeld door China.
Dus daar moeten we wat mee.
Ik heb het in mijn excursieclubje neergelegd en ze waren het allemaal met me eens. De brainstormsessie na de excursie in de kantine verliep nog wat stroef. We kwam en niet verder dan een etentje in wokrestaurant De Grote Muur. Wat wel weer erg gezellig was.
Rik Prikkel
49/2006

Competitie

Er gaat een spruitenteler naar het EK ploegen. Een Oostenrijker heeft het wereldrecord kersenpitspugen. In België hebben ze een wielerwedstrijd voor boeren en tuinders. En je kunt je inschrijven voor als je de grootste winterpeen denkt te hebben. Waar komt al die agrarische competitiedrang toch vandaan?
Ik heb dat nou helemaal niet. Komt misschien omdat ik in de jaren 60 op de kleuterschool zat. En daar kreeg je niet geleerd dat je nou zo nodig moest winnen. Eén keer deden we er een wedstrijd. Het was de laatste schooldag. We werden in teams verdeeld. Het klaslokaal werd vrijgemaakt om een soort banen te vormen. De leden van de teams moesten vervolgens zo snel mogelijk om de beurt heen en weer rennen met stukjes hout. Wie het eerst alle stukjes hout van de ene naar de andere kant van de klas had getransporteerd, die had gewonnen.
Op het ‘klaar voor de start? af!’ brak een waar pandemonium los. We stoven door dat klaslokaaltje als waren wij bezeten. Vooral door mijn enorme snelheid waren we al klaar terwijl iedereen nog aan het rennen was. En toen sloeg de twijfel toe en ik ben ik toen toch maar nog een keer heen en weer gespurt. Of er in de chaos van zo’n wild door de ruimte sprintende, met houtjes goochelende en zo hard mogelijk krijsende kleuters überhaupt is geprobeerd een officiële winnaar uit te roepen, dat staat mij niet meer bij. Maar uiteindelijk kregen we allemaal een prijs. Ik kwam thuis met een échte sheriff-ster.
En met de Olympische gedachte zo diep geworteld, dan hoef je echt zo nodig niet de grootste radijzen te hebben.
Rik Prikkel
34/2006

vrijdag 20 juli 2012

Zuinig

De zekerweterij van deskundigen die de Nederlander voor zuinig uitmaken…die ben ik zo zat. Want dat kost de b oer en de tujinder klauwen met geld. Aanbieding! 2 halen 1 betalen! Blijvend laag geprijsd! Al die aandacht voor een paar centen minder, dat houdt het zoeken naar de laagste prijs in stand. Als een zelfvervullende voorspelling.
Oké, ook ik ben zuinig opgevoed. En u misschien ook wel. Maar de stelling dat Dé Nederlander zuinig van aard zou zijn, die zou allang over de datum moeten blijken te zijn.
Want goed, míjn ouders hebben de oorlog nog meegemaakt. En die van u misschien ook wel. Maar vlak na ons komen hele generaties opzetten die zijn opgevoed door vaders en moeders die vooral heel veel welvaart hebben meegemaakt. Voor wie het beste nog niet goed genoeg is. Die generaties kun je ook andere aanbiedingen voorhouden dan alleen prijsaanbiedingen.
Aanbieding: Een beetje duurder maar wel gegarandeerd véél lekkerder.
Aanbieding: Een stukkie prijziger maar spaart het klimaat.
Aanbieding: Designergroente.
Aanbieding: Duur, dús goed.
Laatst hoorde ik iemand zeggen, dat als zijn kinderen in een winkel niet kunnen kiezen tussen het een of het ander, hij ze aanraadt dan het duurste te nemen. “Dan hoef je in elk geval geen spijt te hebben van je eigen zuinigheid.”
Een man om van te houden.

Rik Prikkel
27/2009

Enquête

Er blijven steeds minder tuinders over. Moet wel eens lastig zijn voor land- en tuinbouwjournalisten. Want die willen hun vragen ook niet steeds op dezelfde tuinders afvuren. Toch hebben de mensen van het Agrarisch Dagblad mij pas zeer onlangs gevonden. En wel via een onderzoek op internet.
Meestal klik ik zulke enquêtes snel weg. Maar dit zou maar 7 minuten duren. En ach, die arme land- en tuinbouwjournalisten, laat ik die dan maar eens ter wille zijn.
Was ik me daar toch een dik half uur bezig met een stel onduidelijke vragen en stellingen waarmee je alle kanten op kon!
Neem nu de stelling: “Natuurbeleid ondergraaft de voortgang van de Nederlandse land- en tuinbouw”. Niet in zijn algemeenheid, zou ik zeggen. Het huidige Nederlandse natuurbeleid dan? Of het Europese? Ach, ík heb er geen last van. Maar ja, ik vertegenwoordig natuurlijk niet in mijn eentje ‘de voortgang van de land- en tuinbouw’, wat dat dan ook moge zijn.
Nog zo’n stelling: “Ik vind dat de overheid van de pensioengerechtigde leeftijd moet afblijven”. Als je het daar mee eens bent, dan ben je er letterlijk genomen voorstander van dat iedereen het helemaal zelf mag weten. Ik denk dat ze de huidige hóógte van de pensioengerechtigde leeftijd bedoelen.
“Krachtenbundeling is in deze sector de enige manier om het hoofd boven water te houden.” Als dat zo was, dan was er per definitie geen enkele individueel werkende tuinder meer over.
“Het eigen vermogen in de groenten- en fruitteelt is veel te laag om op eigen benen te staan.” Afgezien van het feit dat in deze zin wordt verondersteld dat een eigen vermogen op eigen benen kan staan (tenzij het te laag is), kan dit alleen met ja worden beantwoord als er geen enkele tuinder meer overeind zou staan.
En dan de mooiste vraag uit het onderzoek: “Bent u wel eens bang dat uw bedrijf over 3 jaar niet meer bestaat?” Uit balorigheid heb ik er ingevuld: “Ik ben bang van niet.”

Rik Prikkel
6/2010

Pensioen

Daar gaat mijn pensioen! Denkt heel Nederland vanmorgen. Een commissie heeft zich over het Nederlandse pensioenstelsel gebogen en concludeert dat dat niet overeind te houden is. Steeds minder werkenden betalen premies en de pensioenfondsen kunnen dat allemaal niet compenseren uit het resultaat van hun beleggingen, waarvan we allemaal weten hoe winstgevend dat is uitgepakt.
De pensioenpremies zouden eigenlijk met de helft omhoog moeten. Maar daar zit geen rek meer in. De pensioenen kunnen nog wél een stukje omlaag, want de Nederlander zit met zijn aanvullend pensioen een leuk eindje boven het Europees gemiddelde.
Nou ja, dat is dan één ding waar wij als tuinders niet zo’n last van hebben. Een tuinder heeft geen loon en dus ook geen pensioenpremie die nog een stuk omhoog zou moeten, maar waar al geen rek meer in zit omdat die al zo hoog is.
Maar dan zet je ’s ochtends de computer heel eventjes aan om te kijken wat het weer gaat doen. Het is berekoud geweest, het gaat later vanmiddag hard waaien, regenen en sneeuwen… en gfactueel.nl meldt dat tuinbouwgrond in waarde is gehalveerd. Daar gaat míjn pensioen! We verdienen niks aan de groente, met stroom opwekken verdienen we bijna niks meer en onze grond verdient nu ook al niks meer.
Dit is de januaridip. Dat we dan nog altijd een stuk beter af zijn dan al die arme sloebers in Haïti, moet dat ons nou opbeuren? Ik probeerde vorige week met die TV-actie via dat telefoonnummer in contact te komen met premier Balkenende. Of dan toch met Prinses Margriet. Of desnoods met Bert van Marwijk of met Nance, die er ook zaten. Maar ik kreeg helemaal niemand aan de lijn. Toen heb ik die 5 euro maar op mijn eigen bankrekening gestort. Kwam neer met een akelig hol echoënd geluid.

Rik Prikkel
5/2010

Snelle reflexen

Ik word heen en weer geworpen tussen het kamp pro José Janssen en het kamp contra de Mensenhandelaar van Someren.
Een paar jaar geleden lazen we al over een aspergeteelster die betrapt was met een heel regiment Polen, voor wie toen nog tewerkstellingsvergunningen nodig waren, die de betreffende dame echter niet in haar bezit bleek te hebben. Dan krijg je dus een boete van 8 duizend euro per Pool en de Belastingdienst komt ook nog even over je heen gewalst. Ze stond meteen bijna een miljoen euro in het rood. Onze eerste reflex: arme vrouw. Gemangeld tussen strenge inspecteurs.
Toen kwam ze vorig jaar weer bedenkelijk in het nieuws, nu met Roemenen en Bulgaren voor wie een vergunning nodig is die ze weer niet had. Moderne slavernij scheen het zelfs op te lijken. De ZLTO had ook de buik vol van onze José, inmiddels alom met naam en toenaam bekend. Onze tweede reflex: kennelijk zoekt ze ook wel de randjes van het toelaatbare op.
José vervolgens in de tegenaanval. Bij Knevel en Van den Brink gooide ze haar kaarten op tafel. In Groenten & Fruit nog een keer. En we dachten in alweer onze derde reflex: het ís ook allemaal niet makkelijk als je iedereen tegen hebt. En iedereen tegen je hebben dat is echt niet altijd je eigen schuld.
Twee weken geleden volgden allerlei invallen. Bij José weer en bij nog een rijtje  adressen. ‘Dan toch een netwerk van mensenhandelaren?’ vroegen we ons af in onze vierde reflex. Ze lijkt ons er kien genoeg voor.
Maar nu is ze zelfs achter slot en grendel gezet. En dan denken we weer: hoe gevaarlijk kan een vrouw op een aspergebedrijf wezen? Maar op reflex 5 volgt reflex 6: zonder nieuw belastend materiaal is elke opgepakte verdachte in Nederland toch dezelfde middag weer vrij. Zit José Janssen bij het verschijnen van deze column dus nog steeds vast, dan is het echt mis. Tenzij onze zevende reflex ons wat anders ingeeft.

Rik Prikkel
4/2010

Vervanger

Bij ons thuis komt elke dag uiteraard een overvloed aan groente op tafel. En soms, ja, ik zeg het maar eerlijk, ligt daar ook wel eens een stuk dood dier naast. Zo’n lap spierweefsel dat ze van een dood gemaakte koe hebben afgesneden. Of van een afgeslacht varken. Of, godbetert, van vijftig vermalen kuikentjes. Of, helemaal akelig, van zo’n lief wollig lammetje dat ze de puberteit niet gegund hebben.
Ik verontschuldig me er voor, want ik moet op mijn woorden letten. Ik ben namelijk nog maar de enige af- en-toe-vleeseter bij ons thuis. Zoon Job bakt sinds een tijdje elke dag fluitend in zijn eigen huisje zijn eigen kipfiletje of paardenbiefstukje of varkenskarbonaadje. En ik zit nu aan te kijken tegen vrouw en dochters die elke dag aan de vleesvervanger zitten. Maar dat mag ik eigenlijk ook al niet zeggen. Want hoezo vleesvervanger? We noemen sperzieboontjes toch ook geen patatvervanger? En Spa rood heet ook geen biervervanger.
Het klinkt nu alsof ik er als een geslagen hond bij zit. Maar zo is het ook niet. Want wij eten heerlijk. Dat komt natuurlijk in de eerste plaats door al die topverse groente die we gebruiken. Maar ook omdat die … ehh… vleesvervangers van tegenwoordig zo lekker zijn. De Griekse spinazie-kaas rondo. Heerlijk. De Toscaanse carré. Een genót. Valess Provencale. Za-lug.
Goeie namen ook. En ook dát trekt mij over de streep.  Wel even wat anders dan wat ik lees in een persbericht van LNV. Minister Gerda Verburg trekt een half miljoen uit voor onderzoek naar vleesvervangers, kondigde ze aan op de Horecava. In het bijbehorende bericht op minlnv.nl is sprake van het bedrijf Meatless uit Goes dat vleesvervangende vezels maakt. Je zult jezelf toch maar Vleesloos noemen. En dan was er MC Bugs. Dat haalt eiwit uit insecten. Driedubbel fout. Een foute verwijzing naar de fastfoodketen met de M, een foute scheldnaam voor het arme insect en de ultieme fout: een vleesvervanger gemaakt van dieren. Ik zeg: geef ons dat half miljoen dan maken wij er nóg lekkerdere groenteschijven van.

Rik Prikkel
3/2010

Spoken

Moet je om spoken te kunnen zien ook in spoken geloven? Ik dacht het niet. Neem nou bijvoorbeeld de spoken die veel tuinders zien als het gaat om het vermeende misbruik van inkoopmacht door supermarkten. Gevoed door elkaars paniekverhalen worden die spoken steeds groter en enger. “Als je in Europa zaken wilt doen met het grootwinkelbedrijf, dan zijn er nog maar 15 inkopers die er toe doen”, roept de een. Waarop een ander er wel even overheen wil en gilt dat er nog maar tíén voordeuren zijn, waar we met al die tienduizenden Europese tuinders tegelijk staan aan te kloppen. En nummer drie orakelt dat “binnenkort 4 à 5 partijen een marktaandeel van 80 procent zullen hebben”.
Nou, als dat geen spoken zijn. Ze vliegen ongrijpbaar rond, rammelen met ketens en slaken angstaanjagende kreten. Maar wie het een beetje bijhoudt, die weet toch dat er in Nederland alleen al een top 4 is van grote en tamelijk grote inkooppartijen. En daar zit Plus Retail, waar The Greenery altijd zo mee pronkt als klant, nog niet eens bij. Engeland heeft een top 10 van retailers, die net zulke hoeveelheden groente en fruit inkopen. Duitsland ook. Frankrijk niet veel minder. En qua bevolking kleinere landen als Zweden, België, Denemarken of Zwitserland, die hebben allemaal nog minimaal een top 2 van niet te versmaden inkooppartijen. Dat zijn er bij elkaar in onze directe omgeving dus al meer dan 40.
En volgens de 80-20 regel staan naast die 40 grote er nog eens 160 kleinere supermarktinkopers. En dan heb ik het nog niet eens over de 20 tot 25 procent van het verse volume dat helemaal niet via de supermarkten gaat. Hoeveel klanten heb je er dan nog eens bij. En dán nog eens het buitenshuiskanaal van cateraars, grootkeukens en de horeca.
Wie in spoken gelooft, die ziet nu dus bij elkaar een paar duizend spoken. Wie in klanten gelooft, die ziet er uiteindelijk in heel de EU 500 miljoen.

Rik Prikkel
2/2010

Koningin

Ach, een witte kerst. En dan naar de koningin luisteren: alle knusse vrolijkheid meteen weer bedorven. Ik vind het een best mens hoor. Maar ze ziet het in haar toespraken altijd zo somber in. Nu mogen we ook al niet meer gezellig met elkaar Hyven. Laat staan dat we nog een lekker potje mogen mopperen op internet.
Het leek ook wel of ze de ellendige toestanden in de tuinbouw direct op de korrel nam. Want wat hoorden we haar zeggen, ergens halverwege haar kersttoespraak?
“Het ideaal van het bevrijde individu heeft zijn eindpunt bereikt. We moeten trachten een weg terug te vinden naar wat samenbindt.”
Nee, natuurlijk ging dat niet over de tuinders, verzuchtten vrouw en kinderen met zo’n ongeduldige toon van ‘daar heb je pa weer’. Waarop ik tot aan het kerstdiner gepikeerd heb zitten nadenken waar het dan wél over ging.
Het ideaal van het bevrijde individu… Bea vindt dat kennelijk maar niks. Iedereen dóét maar, zonder om te kijken naar wat of wie dan ook, hoor je haar mompelen. Het heeft zijn eindpunt bereikt en dat was blijkbaar een doodlopende weg, want we moeten proberen een weg terug te vinden.
Terug naar wat? Naar wat ons samenbindt. En ik begin het te begrijpen. Tuinders, die terugverlangen naar met zijn allen onder de veilingklok en met alle veilingen bij het Centraal Bureau, die zijn één-op-één vergelijkbaar met Oost-Duitsers die terugverlangen naar toen de Muur er nog stond. Alles duidelijk, niet hoeven nadenken, vooral zelf geen initiatief hoeven nemen. Dat veilingwezen, dat wás je reinste communisme. Gut, wat waren we het toen ééns! Echt iets om heimwee naar te hebben.
Sinds we daar van af zijn staat elke tuinder bloot aan de koude wind van het kapitalisme. Brrr. Maar ach, zonder kou ook geen witte kerst.

Rik Prikkel
1/2010

Gastouders en huiskamersfeer

Een nieuwe modekreet is ‘Als je doet wat je deed, dan krijg je wat je kreeg’. Beroepssprekers op gelikte symposia vuren dat aforisme met gretigheid op hun publiek af. Ze bedoelen: ‘Jij moet veranderen, anders wordt het nooit wat met je!’.
Nou doe ik al jááááren wat ik daarvoor ook al jááááren heb gedaan. En ik krijg toch lang niet altijd wat ik eerder kreeg. Dus die uitspraak is aantoonbare onzin. Maar ja, je trekt het je toch aan. Dus ik dacht bij het lezen van de krant: laat ik nou eens een artikeltje lezen waar ik anders achteloos aan voorbij was gegaan. Wie weet levert het een nieuw gezichtpunt op.
Het werd een stuk over de nieuwe regeling voor gastouders. En verdomd, ik kreeg er een geinig idee bij. Ik meende zelfs een gat in de markt te ontwaren!
Voor degenen die geen kleine kinderen hebben die naar de opvang moeten: het zit zo. Omdat er te weinig kinderopvang is, mogen ouders hun kinderen ook onderbrengen bij zogeheten gastouders, die de kinderen opvangen in de huiskamersfeer. En mits ze die gastouders ook betalen, krijgen ze gewoon de gebruikelijke financiële tegemoetkoming van Rijk en werkgever. Dus werden oma’s en opa’s, buurvrouwen en weet ik veel wie opgevoerd als betaald gastouder.
Maar omdat onze overheid graag elk gaatje naar elk in de verste verte misschien opdoemend veiligheidsrisico met papieren regelgeving wil dichtplakken, komen er nu allerlei eisen voor die gastouders. Ze moeten een EHBO-diploma hebben, goed Nederlands spreken en een gastouderdiploma halen bij een Regionaal Opleidingscentrum. Anders stopt de financiële tegemoetkoming.
Tienduizenden gastouders dreigen nu af te haken. Maar voor een tuinder zijn zulke eisen natuurlijk gesneden koek. Wij voldoen aan hónderden van dat soort regeltjes. En met onze huiskamersfeer zit het wel goed. Eens kijken wat er verder nog in de krant staat.

Rik Prikkel
51/2009

Speelbal

De tuinbouw was lange tijd speelbal van de overheid. Terwijl ik dit intik zie ik het kabinet voor me dat een dagje naar het strand is en gehuld in badkledij een spelletje overgooien aan het doen is met zo’n grote opblaasbal. En dat is dan de tuinbouw.
Maar dat beeld klopt dus helemaal niet. Want ik hoor al jaren eigenlijk niemand meer klagen over steeds veranderende regelgeving en “we kunnen het allemaal niet meer bijbenen we weten niet waar we aan toe zijn”.
Misschien luister ik niet goed, hoor. Laat mij dat dan vooral weten, dan kan ik me daar eens in verdiepen. Maar volgens mij kunnen de tuinders die jaar op jaar hun gang gaan op een niet al te hard veranderend (lees: groeiend) bedrijf en het nieuws een beetje bijhouden, het tegenwoordig de overheidsregeltjes makkelijk bijhouden. Niet dat het weinig is wat je moet bijhouden. Maar het is al jaren min of meer hetzelfde.
Als je gaat verkassen en je bedrijf helemaal omgooit, dan is het een ander verhaal. Dan blijken gemeente, provincie en rijk veelvuldig op een geheel andere lijn te zitten. En dan kom je in aanvaring met ouderwetse regels die bijvoorbeeld duurzaam omgaan met afvalstromen in de weg zitten. Voorbeeld dat ik laatst hoorde was het vestigen van grote datacenters (die veel restwarmte hebben) in glastuinbouwgebieden. Dat kan dan niet, want past niet in het bestemmingsplan.
Maar ach, dat zijn zo van die zekerheden in het leven waardoor je je zelfs kunt laten vertederen: bestemmingsplannen zijn net zo Hollands als een molen en koeien in de wei.
Rust is ons echter natuurlijk niet gegund. Want we waren dit jaar dan weer wél speelbal van de supermarkten. En straks misschien wel van het grootkapitaal dat onze sector wil industrialiseren, of zoiets. En had je bij de overheid nog inspraak (zeg maar over wat voor kléúr speelbal je wilde zijn), wie speelbal is van het grootkapitaal, die is pas goed de lul.  

Rik Prikkel
49/2009

Gezin

Soms wordt het de tuinder toch zó makkelijk gemaakt om modern te zijn.
Werk en gezin combineren, daar is volgens minister Rouvoet van Jeugd en Gezin niets minder dan een cultuurbreuk voor nodig. Nu zijn er voor al die arme werkende vaders te veel belemmeringen om werk en gezin te kunnen combineren.
Bij tuinders is dat hoegenaamd géén probleem. Papa hoeft immers niet al om half 7 de deur uit om de file voor te zijn. Papa moet misschien wel al om 6 uur de tuin in omdat het werk hem anders letterlijk boven het hoofd groeit. Maar dan kan hij toch gewoon tussendoor wel even met de kinderen ontbijten. Als de kinderen al niet om 6 uur achter hem aan naar de tuin toe kuieren om alvast een paar padjes te doen. Dan begint de quality time al héél vroeg.
Komen de kinderen tussen de middag, moe van het rekenen, aardrijkskunde en geschiedenis, thuis voor hun boterhammetje, dan heeft papa die al gesmeerd.
En later op de middag, dan mogen ze voor ze aan hun huiswerk beginnen, bij papa nog wat komen onkruid wieden of bladplukken of wat oogstwerk doen. En als ze willen kan papa ze helpen met het huiswerk. Als dat ten minste over biologie gaat. Want verder heeft papa er natuurlijk geen kaas van gegeten.
Rouvoet kwam met prachtige oplossingen (thuis- en telewerken, zelfroosteren, schooltijdbanen en variabele werkweken of werkdagen), waar tuinders al sinds jaar en dag mee aan de gang zijn. In de weekends en de vakanties, dan gaat het combineren van werk en gezin zelfs zo ongeveer 24/7 door!
Wat wel een grote zorg voor Rouvoet zou moeten zijn, is de trend van tuinders die niet meer naast hun bedrijf wonen. Die een uur of meer moeten rijden naar hun megakas in een of andere lege polder. De dood in de pot voor de hoeksteen van de samenleving.

Rik Prikkel
48/2009

Respect

Het was vorige week donderdag Dag van het Respect. En toen overwoog ik bij mezelf: voor wie of voor wat heb ik nou eigenlijk respect? Maar dan ook actief respect! Dat ik denk: goh, dáár heb ik nou respect voor!
U voelt hem al aankomen: dat viel me tegen van mezelf. Er schoot me zo gauw niemand te binnen.
Je kunt natuurlijk van iedereen, die je aardig vindt wel zeggen dat je respect hebt voor hem of haar. Of zelfs voor iedereen die je niet een uitgesproken etter vindt of een lomperik of erger. Maar dat vind ik persoonlijk een te ruime opvatting van het begrip respect. Dan moet je voor vrijwel iedereen respect hebben. En ook volgens de Dikke van Dale is dat toch een beetje veel eer. Respect staat daar omschreven als het door zijn gedrag doen blijken van eerbied, of een gevoel van hoogachting op grond van prestatie of zedelijke kwaliteit. En dat was ook hoe ik respect opvatte.
Voor welke Nederlandse tuinbouwgrootheid zou ik volgens die omschrijving dan bijvoorbeeld écht respect kunnen hebben?
Voor het lef van tomatentycoon Frank van Kleef, die in een enorme lege polder groots aan de gang is gegaan.
Voor de opgewekte inzet van aardbeiengoeroe Jan Robben, die tot op vreemde beursvloeren en baarlijke damesbladen pioniert op het gebied van productpromotie.
Voor de bevlogenheid van Westlandse José Zwinkels, die in de 21ste eeuw zoiets ouderwets’ als een handtekeneningenactie van de grond tilde.
Voor de eigenwijsheid van NVAF-boegbeeld Clemens Fischer, die als een pitbull blijft vastklemmen waar hij eenmaal zijn tanden in heeft gezet.
Eigenlijk voor al die volhouders, doorzetters, broekriemaanhalers en mouwenoprollers.
Respect, man!
Maar echt dat je zegt díép, héílig respect… Nee, daar moet ik toch nog wat langer over nadenken.

Rik Prikkel
47/2009

Soep

Wij zijn bij ons thuis dol op soep. En zoals het gezonde plattelanders betaamt maken we die soep meestal zelf, met enkel en alleen natuurlijke ingrediënten. Maar ook op het platteland ontbreekt ons wel eens de tijd of de zin om die soep helemaal ambachtelijk bij elkaar te brouwen. En dan namen we wel eens een blik. Of de laatste jaren zo’n zak. Van Unox.
Maar Unox heeft het bij ons een beetje verbruid. Heeft u hem al gezien, die laatste reclame van ze, voor hun nieuwe, biologische tomatensoep? Twee boeren hangen ietwat verveeld over een boerenhek. Achter ze een akker vol tomatenplantjes, waar geheel verzorgd door de natuur knoerten van bloedrode tomaten groeien: aarde zorgt voor voedsel, vogeltjes eten insecten en de zon doet de rest. En als de ene boer tegen de ander zegt: zullen we ze dan maar eens wat water geven, barst er een fikse regenbui los boven de planten en de twee mannen.
Nu heb ik zelf hier al eens betoogd dat wij reclamefilmpjes niet moeten opvatten als kleine documentaires. Meestal willen reclamemakers leuk zijn. Maar vaak doen ze ook net alsof ze tussen de grappen door een soort van zakelijk kloppende productinformatie laten zien. Oké, biologische tomaten gróéien in de grond. En er zíjn tuinders die vogeltjes in hun kas hebben vliegen. En de zon ís natuurlijk nodig. Maar twee boeren met een vaag Oost-Nederlands accent lui en ietwat chagrijnig bij een hek…
Nee, voor ons even geen Unox meer.

Rik Prikkel
43/2009

Spataderen

Ineke heeft last van spataderen. Ik wist niet eens dat het nog bestond. Ik dacht dat dat samen met ouderwetse aandoeningen als jicht en scheurbuik voorgoed door de moderne medische wetenschap was uitgebannen. Niet dus. Maar de moderne medische wetenschap kan, als die aderen dan toch eenmaal gaan spatten, er vast wel wat aan verhelpen. Op naar de arts. Op naar het ziekenhuis vervolgens. Afspraak maken dan voor een scan. Weer naar het ziekenhuis. Een paar weekjes wachten, weer naar de specialist voor de uitslag van de scan. Nee, daar kunnen ze bij dit ziekenhuis toch niks mee. Doorverwezen naar een ander ziekenhuis. Afspraak maken. Een paar weken later er naartoe. Ik had me al gereed gemaakt om die avond voor het eten te zullen zorgen, want vandaag zouden de aderen dan toch gelaserd zijn, of zoiets. Niks hoor. Ineke kwam terug met een afspraak voor een nieuwe scan! Daar zullen dan vervolgens nog wel een paar kletsafspraken overheen gaan voordat er een daadwerkelijke medische handeling wordt verricht. Het is goed dat we voor ons dagelijks brood en onze dagelijkse verse groente en fruit niet van artsen afhankelijk zijn. Er was vorige week sprake van dat LNV door Economische Zaken zou worden overgenomen. Ik zeg tegen Gerda Verburg: laten wij het ministerie van Volksgezondheid maar overnemen. Dat kan wel wat efficiënter en misschien gaan de prijzen daar dan ook eens wat omlaag.

Rik Prikkel
40/2009

Kookgedrag

Het woord van deze week is kookgedrag. Het LEI vroeg zich in een studie af of het kookgedrag van consumenten niet al te zorgeloos zal worden als de overheid succesvol werk zal maken van een nulniveau van microbiële besmetting in voedsel.
De vraag stellen is hem beantwoorden, zeggen wij dan in huize Prikkel. Maar je kunt het maar beter zeker weten, zegt de wetenschapper daarop. En terecht. Want wat wij met zijn allen vermoeden, hoeft nog niet noodzakelijkerwijs zo te zijn.
We kunnen het namelijk ook omdraaien: kookte men voorzichtiger toen het met de voedselveiligheid pak hem beet veertig jaar geleden nog lang zo jofel niet gesteld was als nu? Niet als ik mijn moeder als maatstaf mag nemen. Ingegeven door een grote mate van zuinigheid hanteerde zij de vuistregel dat als we er morgen nog niet ziek van waren geworden het blijkbaar nog net kon. Een beetje schimmel op je blik met appelmoes, dat schoof je er met je lepel maar af. Een groene waas over de ham? Zo lang je het nog maar niet rook. En spruitjes die al helemaal zwart waren, daar moest je gewoon net zo lang blaadjes afhalen tot het groen tevoorschijn kwam.
Daar krijg je weerstand van, hoor ik nu wel eens mensen zeggen, met een soort over-de-datum-nostalgie. Ik zeg nu: mensen, bij twijfel… weggooien en nieuw vers spul kopen.

Rik Prikkel
36/2009

Voeten

Het klinkt gek, maar deze week heeft het schrijven van mijn column me de grootste moeite gekost. Vanwege twee zere voeten.
Schrijf jij dan met je voeten?
Nee, ik schrijf gewoon met twee vingers op een laptopje dat ik desgewenst mee de achtertuin in kan nemen als het me in mijn kantoortje te benauwd wordt. Maar juist dat laatste werd me gisteren bijna noodlottig. De laptop onder mijn arm, een vers getapt abdijbiertje in de hand en een theepot in de andere hand met Ineke’s favoriete kruidentheetje erin, kwam ik de tuin in gekuierd. Blote voetjes, want lekker weer.
Stap ik op een niet nader te omschrijven stekend beest. Wat voor beest? Wij weten het niet, want er is geen spoor meer van teruggevonden, behalve in de vorm van een dikke rode bult onder mijn voet. Van schrik liet ik niet de theepot vallen. Ook mijn biertje wist ik op miraculeuze wijze te redden. Wel glipte de laptop onder mijn arm vandaan en viel bovenop mijn andere voet. Op de teen naast mijn grote teen.
Dat drie van de vijf tenen niet eens een eigen naam hebben, zoals wél alle vingers, geeft al aan dat de voet een onderschat lichaamsdeel is. Terwijl het zulke harde werkers zijn. Onze steunen en toeverlaten. Terwijl bovendien zere voeten je denkvermogen aantasten en het reilen en zeilen van je gehele bedrijf op het spel zetten.
Sorry jongens.

Rik Prikkel
36/2009

Rondscharrelen

Er is nog niet zo heel lang geleden een verkiezing gehouden voor het mooiste woord in de Nederlandse taal. En zoals dat gaat met verkiezingen kwam daar toen een flauw woord bovendrijven dat duidelijk vooral stemmen had gekregen omdat het inhoudelijk correct is: liefde.
Ik kon toen ook niks beters verzinnen, dus ik heb mijn mond er verder over gehouden. Maar ineens weet ik het. Hét woord is voor mij rondscharrelen.
Ik wist het toen ik dacht aan hoe mijn vader kan rondscharrelen. Net als veel andere gepensioneerde tuinders beheerst hij het rondscharrelen tot in de perfectie. Hij scharrelt wat door de schuur. En wat hij daar dan heeft opgescharreld, dat gebruikt hij om vervolgens mee tussen de plantjes te gaan lopen rondscharrelen. Dat resulteert dan vervolgens weer in botanische experimenten waar weken en maanden omheen gescharreld kan worden.
Niet dat rondscharrelen per se samen moet gaan met daadwerkelijke handelingen. Men kan ook eindeloos rondscharrelen zonder dat de handen de broekzakken verlaten. Gewoon maar rondscharrelen. Proef dat woord ook op de tong en tegen het verhemelte. Zelfs het woord scharrelt er klankmatig gezellig op los door de mond.
Zou ik ook ooit zo goed kunnen scharrelen? Ik geloof het nooit. Straks zal de laatste generatie échte scharrelaars in het hiernamaals rondscharrelen, terwijl wij hier alles tot achter de komma arbotechnisch en maatschappelijk verduurzaamd hebben aangeharkt.

Rik Prikkel
35/2009