dinsdag 17 juli 2012

Mattheus


U weet allemaal dat ik bij tijd en wijle mij graag van mijn culturele kant wil laten zien. En dan kom je er niet met alleen maar culturele evenementen als het Westlands Varend Corso, een kijkje op het Tuinbouwmuseum omdat Kom in de Kas heel handig samenviel met Open Museum Weekend en het donateursconcert van de plaatselijke fanfare.
Voor het ervaren van de volle diepte die de schone kunsten bereiken kunnen, heb ik mij vorige week in mijn zondagse kleren gehesen en ben ik naar de Matthaeus Passion gegaan. Het was een uitvoering van een zangclub die zich tevens al meer dan honderd jaar lang een Oratorium Vereniging mocht noemen. Wat in mijn boekje althans een duidelijke plus heeft ten opzichte van een doodgewoon koor. En de boel werd muzikaal omlijst door een orkest dat volgens het programmaboekje ook al tientallen jaren nationale en internationale ervaring had in het omlijsten van de meest hoogstaande klassieke werken voor koor.
Prachtig mooi en schitterend zou het worden. En dat werd het geloof ik ook. Helemaal zeker weet ik dat niet, want al pas een half uurtje in de eerste helft van dit avondvullende stuk, kreeg ik zo’n last van het stil moeten zitten in het klapstoeltje waartoe ik was veroordeeld, dat ik me niet meer optimaal op de muziek en de zang kon concentreren.
Waar ik aan het eind van de avond in ieder geval wel goed van doordrongen was, was dat het om een lijdensverhaal ging, waarbij het leed der tuinders verbleekt. Laat staan dat van mijn houten zitvlak.
Rik Prikkel
week 15/2009

Geen opmerkingen:

Een reactie posten