dinsdag 17 juli 2012

Geuruitstoot


Hoe ruikt een sector? Wie die vraag gesteld krijgt denkt vermoedelijk eerst aan stinkende sectoren. Met bovenaan de zwarte lijst al die fabrieken met hun akelig walmende schoorstenen. En op een goede tweede plaats het boerenbedrijf waaromheen volgens de doorsnee Nederlandse burger te allen tijde een doordringende mestlucht hangt.
Het heeft geen zin om te zeggen dat de sector de geuremissie met zoveel komma zoveel procent heeft teruggedrongen. Met geur is het immers zo dat hoe meer je het onderdrukt, hoe erger het gaat stinken. In een kroeg waarin iedereen rookt merk je er niks van. In een rookvrije sporthal van het formaat Amsterdam Arena valt het wél op als er zelfs maar één onverlaat een sigaretje durft op te steken, zelfs met het dak open. Met alle stankonderdrukkende maatregelen die fabrieken en boeren hebben genomen zijn we stank ontwend en is het minste of geringste odeurtje al veel erger dan de meest vunzige dampen die vroeger 365 dagen per jaar als een verstikkende deken over heel Nederland hingen.
Het is uiteraard uiteindelijk toch weer de schuld van de overheid. Want waarom stank bestraffen als je ook lekkere geurtjes kunt belonen? Een bonus voor de bakker en de bloementeler. Subsidie voor de aardbeienteler. Steun voor kruidenkwekers. En natuurlijk onmiddellijk de hennepteelt legaliseren. Want wat is er lekkerder op een zomerse fietstocht door het Westland dan de zoete geur van een luchtende wietkweker?
Rik Prikkel, 22/2000

Geen opmerkingen:

Een reactie posten