En nu staat het lieveheersbeestje onder druk. De knuffeligste der insecten loopt gevaar vanwege een exotische verwant, die hier de boel is komen terroriseren. Niet vanwege klimaatverandering en extra warme zuidoostenwinden, maar uitsluitend op uitnodiging van de tuinbouw. Met kuubskisten tegelijk hebben we ze hier naartoe laten verschepen om in onze kassen luizen te komen vreten.
Het heeft mijn kinderen nooit uitgemaakt. Als die lieveheersbeestjes (of kapoentjes, zoals wij ze bij ons thuis altijd hebben genoemd) gingen zoeken, dan waren ze net zo blij met een tweestippelige als met een zevenstippelige of een dertienstippelige.
Maar in de tuinbouw kennen we het verschil. Het veelkleurige Aziatische lieveheersbeestje heeft niet alleen meer kleuren (niet per beestje, maar wel in zijn soortenvariatie) dan het aloude Europese lieveheersbeestje, hij heeft ook meer stippels en vooral: hij heeft meer honger! Daar is ie op geselecteerd.
Zo veel honger heeft dat Aziatische lieveheersbeestje, dat als de luizen op zijn hij begint aan de larven van de Europese lieveheersbeestjes. Oei. Die worden nu zeldzaam. Of zelfs met uitsterven bedreigd. En bij het woordje uitsterven staan onze wakkere wetenschappers in het gelid. Om in dit geval met maar liefst twaalf insectkundige instituten tegelijk een Europees onderzoek te doen naar de lieveheersbeestjespopulaties.
U ziet het al aankomen. Door menselijk ingrijpen, sterker, door de Nederlandse tuinder, dreigen onze inheemse lieveheersbeestjes (er zijn 60 soorten) uit te sterven! En waag het niet om samen met Bas Haring ‘nou en?’ te roepen. Want voor de meeste natuurliefhebbers is het niet nodig om verder nog na te denken, alvorens tot een importverbod op het veelkleurig Aziatisch lieveheersbeestje over te gaan. Dat dat ook een lief en knuffelig diertje is, dat doet er dan ineens niet toe. Net zoals ze in Engeland de uit Amerika overgekomen grijze eekhoorn desnoods stuk voor stuk willen afschieten om de inheemse rode eekhoorn van algehele verdringing te redden. Uit liefde voor het ene dier het andere tot staatsvijand nummer 1 uitroepen. En in het geval van de lieveheersbeestjes zijn de tuinders natuurlijk staatsvijand nummer 1a. Dat u het maar even alvast weet.
Hopelijk gaan de onderzoekers van die twaalf instituten nog wél even door met zichzelf vragen stellen over welke schade er nu daadwerkelijk aan het natuurlijk evenwicht in Europa wordt aangericht door dit beestje en of we nou echt ál die 60 Europese soorten nodig hebben voor het voortbestaan van leven op ons continent.
Zo goed, Bas?
Rik Prikkel
februari 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten